donderdag 19 februari 2009

verhaal Hoboken

Bullshit


In een uithoek van Antwerpen, waar niemand nog komt, bevindt zich een dierengemeenschap, die verdacht lijkt op de mensenwereld.
De plek staat in de geschiedenis boeken beschreven als Hoboken.

Generaties lang leefden de arme Hobokenaren in strijd met de rijke klasse. Op een dag werden de lichamen van de barones en de bakker, levenloos terug gevonden in de kerk. De Zwarte God was van zijn statief naar beneden gedonderd en had de twee in hun verboden omhelzing gedood. Het mysterieuze beeld, dat in de Middeleeuwen was aangespoeld, kreeg van die dag de schuld van de jarenlange onvrede in het dorp. De mensen dachten dat het beeld een vloek droeg die alle liefde doodde. Een voor één verhuisden ze en lieten al hun spullen achter alsof die behekst waren. Binnen het jaar was de plek een spookstad geworden.

Dit tot groot jolijt van de dierenbevolking, die stelselmatig de mensen hun plek innamen. Ze kregen mensenstreken, woonden in de huizen, droegen hun kleren en baatten zelfs hun winkels uit.
Anders dan hun voorgangers, leefden de dieren in vrede met elkaar. Hoboken werd een toevluchtsoord voor dierenvluchtelingen van over de hele wereld. Men trof er de vreemdste menghuwelijken aan .

Op een dag dreigt de geschiedenis zich te herhalen. Een onbekend object is aangespoeld op exact dezelfde plek als waar de Zwarte God ooit gevonden is.
Een verkenningsbrigade wordt erop af gestuurd.


“Wat is het?” In een boog staan ze om de zwarte kogel. Een golf komt op en gooit de blinkende knikker een paar meter verder. Met natte tenen trippelen ze erachteraan. Mia kijkt bezorgd naar haar nieuwe schoenen. Had ze nu toch maar die waterdichte spray gekocht. Haar laklederen pumps glimmen even fel als het natte ding.
“Hey Mia, ben je een schoen kwijt?” Iedereen lacht.
Beheerst probeert de giraf zich recht te houden.

De aangespoelde schat beweegt. Verschrikt springt iedereen achteruit. Steekpinnen schieten als antennes van onder het kogelvormige lichaam uit.
Acht in totaal. Het ding rolt op zijn zijde om recht te komen. Krakend. Een rode en gele vlek worden zichtbaar.
“Een merkteken! Jezus, Maria, de Zwarte God is terug!”
“Mijn duifje toch,” sust Jimmy. De vlinder legt geruststellend een vleugel om zijn vrouw. Maar Rita slaat verschrikt een kruisteken en roekoet luidgillend weg.
“Vrouwen!” zucht Jimmy zijn eega achterna.
“Thervuren?” komt er met een vreemd accent uit het zwarte wezen.
Ogen rollen alle kanten uit, op zoek naar vertaling.
Jimmy herkent als eerste het Amerikaans accent.
“Nee, Hoooboooken. Ge zij dier in Hooobooke,” roept hij luid en overdreven articulerend.
“Shit.”
“Hij zegt stront,” vertaalt de vlinder.
“Pfft, een Amerikaan,” zucht Mia teleurgesteld. “Die fuck en shit taal vind ik maar niks.”
De giraf trekt haar poten uit de spagaat die ze had gemaakt om de vreemdeling beter te kunnen zien. Elegant, met haar kin in de lucht, stapt ze klikklakkend op haar hoge hakken weg.
“Ze zou anders wel een beetje ‘fuck’ kunnen gebruiken,” schertst Jimmy verbroederend tegen zijn nieuwe makker. “Nu reageert ze haar frustratie af op onze bomen. Ze eet zich een breuk aan bladeren. Volgens mijn vrouw lijdt ze aan boulemie, want we zien haar geen gram verdikken.”
Hun ogen zijn gericht op de bevallige derrière van de wegwiegende deerne.
De buitenlander bijt op zijn onderlip, gehypnotiseerd door de dansende vlekken op haar strakke legging. Wat is ze groot! Benen zo lang als de nacht en een hals die tot bij God reikt. Waarom zou ze die slanke welving verstoppen in een rolkraag?
“Acne,” leest Jimmy zijn gedachten. “Haar nek staat vol pukkels. Ik zeg het toch, die heeft een man nodig, maar ja, niemand is goed genoeg voor haar. En intussen vreet ze onze bomen kaal. Allee, kijk nu, ze maakt ons bos gewoon belachelijk .” Jimmy wijst naar een aantal artificieel uitziende gewassen verderop.
Maar de Casanova hoort hem niet en staart het object van zijn verlangen na. Pas wanneer de giraf verdwijnt achter één van haar afgeknabbelde kunstwerken, bemerkt de spin het vreemd uitziende gebladerte. De kroon is bij allen in het midden weggeknaagd, waardoor de bomen een wespentaille hebben. Alles wordt wazig. De spin wrijft in zijn ogen. De bomen veranderen in reusachtige zandlopers, en triggeren zijn fobie voor dit symbool.
Zijn adem stokt in zijn keel. De poten van de spin klikken als de spaken van een paraplu open. Het lijf torent vervaarlijk wankel op de dunne stelten. Een verstijfde poot gaat de hoogte in en wijst naar de zandloperachtige kunstwerken.
“Black…black.”
“Nee, groeeen”, articuleert Jimmy.
Een tweede poot volgt omhoog.
“Black…black.”
“Dat is groooeeen, grien,” verbetert Jimmy opnieuw.
Een derde en vierde poot volgen.
“Zo meteen gaat hij onderuit,” mompelt een omstaander schuin tegen zijn buurman.

En daar gebeurt het. De spin verliest het evenwicht, kantelt op de gevlekte zijde en komt met een plof neer op zijn rug, waar hij, met alle acht poten stijf in de lucht, roerloos blijft liggen.
Niemand spreekt. Een voor een druipen ze in stilte af. Als de Schelde tegen de volgende ochtend hun bezoeker niet terug heeft meegevoerd, zullen ze hem wel begraven.

Die nacht schrikt Rita abrupt wakker. “Black Widow!”
De klok wijst 2 uur. Jimmy ligt niet in bed. De postduif haast zich naar beneden en vindt haar vlinderman, zoals altijd, achter de computer.
“Jimmy, ik weet wat hij wou zeggen, de vreemdeling. Het kwam tot mij in een droom. Die spin is een zwarte weduwe.”
“Het maakt niet meer uit,” legt Jimmy haar het zwijgen op terwijl hij snel het scherm uitschakelt. “Hij is dood”.

Na een eenzame slentering langs de boorden van het water komt Mia in het midden van de nacht thuis. Ze trekt haar rolkraagtrui uit.
Een indringer houdt haar in de gaten.
“Dat is geen acné!” mompelt hij in zichzelf.
Zijn instinct ruikt onraad. Hij zet zich schrap.
De giraf legt haar hals bevallig in een lus en valt, op de tonen van een aankomend gezoem, in een diepe slaap.

Het zoemen wordt luider en verandert in haar slaap in slepende bandoneon muziek. Een uitnodigende hand.
“Tango?”

Terwijl ze droomt, storten horden muggen zich als bommenwerpers op Mia’s bevallige hals. De spin gaat in de tegenaanval en vecht als nooit tevoren.
Hij verslaat ze allemaal. Uitgeput bengelt hij als een held voor haar gesloten ogen. Haar wimpers vlinderen verleidelijk. Hij wil haar zoenen.

De droom wordt heet. Mia krijgt er dorst van.
“Champagne?”
Haar tong reikt naar de godendrank. De tangoman knipt het licht uit en doet plagend een stap achteruit. Haar tong volgt op de tast. Oei een prik, mmm.
Ze houdt van geprikkeld. Is het haar lievelingshapje acacia? Haar tong verdwijnt in een carwash van borstels die langs alle kanten masseren en kietelen.

Een half uur later wordt de giraf wakker. De zon komt op. Haar linker mondhoek krult nog na van de lekkerste tongzoen ooit.
“Meer van dat,” kreunt ze zacht en likt haar lippen af. Ze strekt haar hals.
Haar horentjes haken in een klevend spul. Een glinstering dringt stout door haar opengaande wimpers. Ragfijne draden verschijnen wazig in beeld.
Haar wenkbrauwen veranderen in vraagtekens. Gebukt kruipt ze onder het spinsel uit.
“Een muskietennet?”

Tientallen half leeggezogen kadavers van muggen kleven tegen de wand.
“Bah.” Een rilling loopt langs haar hals.
Ze grijpt naar haar keel. Geen enkele beet bij gekregen vannacht? Haar tweede mondhoek krult nu ook omhoog. Dit is het moment voor de spin om af te dalen.

“Aangenaam, Latrodectus mactans”.
Mia kijkt recht in de zwarte ogen van haar nachtelijke Latino lover.
Was dit het wilde beest dat haar in vervoering had gebracht?
Hoeveel groots kan er niet schuilen in zulk een kleine man!
Verlekkerd kijkt ze naar zijn donker behaarde armen.
“Van de orde araneae, familie theridiiddae?,” vraagt ze flirtend.
“Ah, ook Latijn gestudeerd?”
“Mm.” Ze knikt en reikt hem haar hand. “Giraffa camelo pardalis antiquorum.”
“Zullen we?”
Ze dansen een tango. Zijn handen zijn overal.
Een onder haar arm, één in haar hand, één in haar taille, één in haar haar, twee aan haar bips, twee aan haar…nou ja, je weet wel.
“Waar kom je vandaan?” kronkelt ze zwoel.
Passioneel gooit hij haar achteruit.
Haar nek zwaait in een brug over zijn knie. Wulps biedt ze haar hals aan.
“Texas,” knabbelt hij dichtbij. “By the way, noem me maar Eliot.”
“You know what makes the grass grow in Texas?” Zijn hete adem rolt tergend traag omhoog tot bij haar keel. Haar adem stokt, nee schuddend op de vraag, ja smachtend op wat hij met haar doet.
“Bull shit!” smakt hij op haar lippen.
Een man met humor! Ze kirt het uit.
“Getrouwd ElioT?” Haar tong klakt als castagnetten bij zijn naam.
“Bijna. Vlak voor de bruiloft ben ik weggelopen. Ze zou me levend hebben opgegeten. Een brief van mijn overoverovergrootvader heeft me gered. In 1967 vluchtte hij van zijn vrouw en kwam in Tervuren terecht. Die fraaie kunstwerken van jou gaven me de schok van mijn leven. Mijn ex draagt een zandloper tatoeage op haar buik. Mijn plan was eigenlijk op zoek te gaan naar familieleden. Maar nu weet ik het niet meer.”
Verliefd kijkt hij in haar ogen.
“Ja, ik wil,” antwoordt ze op de vraag die hij in stilte stelt.

Tien dagen later staan ze voor het altaar. Mia schittert vanonder haar sluier met meterslange sleep die Eliot voor haar gesponnen heeft.
“Wat een vreemde outfit,” wijst Jimmy naar de witte astronautenbroek die de spin draagt.
“Voorzorgen,” verklaart Rita, die ondertussen alles heeft opgezocht over zwarte weduwen. “Hun soort bijt elkaars billen eraf tijdens de paring, de vrouwtjesspinnen bedoel ik.”

Jimmy slikt. Misschien moet hij maar stoppen met zijn stiekeme blind date gevlinder op het internet. Je weet maar nooit wie zich voor wat uitgeeft.
Stoer trekt hij zijn duifje dichterbij. Rita glundert.
“Als iemand bezwaar heeft op dit huwelijk, spreek nu of zwijg voor eeuwig.” Klinkt het plechtig door de kerk.
De kerkdeuren zwaaien open. Het kruisbeeld van de Zwarte God licht op.
Een gestalte, bol als een kanonskogel, verduistert de zonnestralen die naar binnen proberen te komen.
“Hij is van Mij,” krijst een stem door merg en been.
Iedereen verstijft van schrik.
Mia en Eliot kijken elkaar aan.
“Hoe was die Texaanse mop van jou nu weer darling?” Mia’s ogen twinkelen ondeugend.
Eliot knipoogt, en neemt zijn Mia in een tango greep. Zijn stem galmt luid door de kerk : “You know what makes the grass grow in Texas sweety pie?”
Waardig als een koningin draait Mia haar hoofd in de richting van de dreiging.
“Bullshit!” zingt ze zoet terwijl ze haar rivale recht in de ogen kijkt.

monica vanleke

2 opmerkingen:

  1. Beste Monica,
    Je columns zijn stuk voor stuk pareltjes. Vol subtiele humor en sensitieve observaties. Blij dat ik je blog gevonden heb! Hierbij kan ik dan ook even mijn sympathie en bewondering uitdrukken voor jullie bijzondere bijdrage aan " Het Hotel".
    Dat hoog sensitief zijn geen benijdenswaardige "state of mind" is in deze maatschappij, waarin oppervlakkigheid en onverschilligheid troef zijn en waarin (bijna) alles draait rond het commerciële, is ook nu weer gebleken.
    Dat wij het daardoor net iets moeilijker hebben dan de doorsnee burger en veel vaker dan ons lief is het etiket van
    " aanstelleritis " opgeplakt krijgen, ligt dan ook voor de hand.
    Jouw tranen hiervoor, prikten ook mij achter de ogen.
    Net door jullie anders-zijn, en de volharding daarin, de creativiteit, humor en levensvisie die jullie hierbij hanteren - springen jullie er bovenuit. Jullie verbondenheid als partners straalt van jullie af. De intensiteit waarmee jullie in het leven staan en een uitdaging aangaan - zonder anderen nodeloos te kwetsen- siert jullie. Jouw vergelijking met ( de buigzaamheid van ) het helmgras in de wind, is een Zen-wijsheid die zeker klopt. En was het niet Bomans die zei : " Humor is de meest subtiele vorm van verzet".
    Misschien een " wapen " om te blijven hanteren?
    Voor mij zijn jullie het winnende koppel.In meerdere opzichten.

    In de hoop dat ik jullie in de toekomst eens zou mogen ontmoeten...
    Ik duim voor jullie!

    Een HSP-lotgenote
    en fan

    Diana
    diana.huygens@telenet.be)
    tel : 016/293149

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Beste Monica,
    Wellicht heeft mijn "peptalk" jullie nog niet bereikt.Jammer.(Niet te verwarren met "smalltalk" , want daar heb ook ik een hekel aan).
    Enkele weken geleden dacht ik jullie hiermee een steuntje in de rug te bieden.
    Ondertussen is er bijna geen twijfel meer aan dat jullie de trotse nieuwe uitbaters van jullie hotel zullen worden.
    Dan zullen jullie wel overspoeld worden door fanmail. Ik kijk met spanning uit naar de finale van de eerste "afvalrace" waarnaar ik ooit gekeken heb. Maar die door jullie persoonlijke toets een hoop meerwaarde kreeg.
    Zeker heb jij nu heel wat anders / beters te doen dan je blog te checken. Als jullie alsnog mijn berichtjes onder ogen krijgen, mag ik dan hopen op een klein seintje van u, Monica?
    Maandag de 18e stuur ik al mijn goede vibraties richting Westende.
    Alvast veel succes!
    Blijvend fan,
    Diana

    diana.huygens@telenet.be
    016/293149

    BeantwoordenVerwijderen