zondag 5 juli 2009

Meet the press

Het hotel Westende-week 2Terwijl mijn partner opgroeide in hotels, vertoefde ik in Hollywoodsferen.
Ik verslond al wat de pot schafte op filmvlak. Mijn vader was royaal in zijn zenderkeuze. De sterren die ik kende, spraken alle talen. Al gauw was ik geïntrigeerd door een figuur, die ik nooit te zien kreeg maar elke ster bezocht: De pers. Wie was dat, een man of een vrouw?

Ik koesterde de wens om deze mysterieuze gast te ontmoeten. Tot het zover was oefende ik op mijn kamer. Ik liet me eindeloos intervieuwen door mijn beer en barbie’s die ik op een rij voor me uitstalde. Ze stelden me altijd leuke vragen, onderbraken me nooit en hadden alle tijd van de wereld.
Moest ik als 5 jarige geteleporteerd worden naar vandaag, zou ik teleurgesteld zijn: de pers die voor mij staat heeft geen barbie- of knuffelberengehalte en weinig tijd. Ik mag antwoorden op steeds dezelfde vragen. Ik besluit dan maar zelf creatief te zijn. Elke reporter krijgt een ander antwoord op dezelfde vraag.

“Wat is uw beroep?”
“levenskunstenaar meneer.”
“???”
“Wel eh, ’t gaat om creatief zijn in de kleine dingen: je tanden poetsen met je linkerhand, een maaltijd maken met snippers uit de koelkast, vlekken op mijn kleedjes overnaaien met pailletten.” Ik blabla verder, zo voelt het. Hoeveel geef ik prijs over mezelf? Zeg ik iets over mijn vele gezichten en stemmingen met bijpassende namen? Vertel ik hem over Demonica, de boze; Harmonica, het Zen gedeelte; Hormonica, met haar overgangsperikelen, Melodica, de melodieuze, Moneyca, die op geldzaken blokkeert, Monoccio, de fantasierijke? Ik aarzel. Zou hij de humor ervan pruimen? En wat heeft dit alles met een hotel te maken?
Ik begin mij stilaan een personage uit Fawlty Towers te voelen, dat demonstreert hoe het niet moet. Humor is leuk, tenzij je zelf de grap bent.
Ik heb het nooit zo gehad met komieken, ik was er bang van.
Toen ik klein was wou ik niet lachen, want dat gaf mij dikke wangen. Moest Axel Red toen bestaan hebben zou ik fan geweest zijn van haar fotolook. Maar de tijden evolueren en ik ook. Nu wil ik die mooie meid aanporren om haar geweldige mondhoeken omhoog te laten krullen. Ik roep deze era resoluut uit tot het tijdperk van de humor, al is het maar omdat ik daar behoefte aan heb! Humor boven mooi! Paradoxaal natuurlijk, want lachen is mooi, en mooi doet glimlachen!
“Dus u hebt geen enkele ervaring in de branche mevrouw? Wat zal uw bijdrage dan zijn aan het hotel?”
”Er zal gelachen mogen worden meneer!” Ik leg de man het zwijgen op met een breedsmoelkikkerlach, hopend dat er geen sla meer tussen mijn tanden zit van de aperitiefhapjes.
Goed gedaan Mooinica!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten